Domein C samenvatting - Overzicht van de toetsstof filosofie: wijsgerige ethiek. Liemers College / Q - Studeersnel (2024)

samenvatting antropologie

Vak

Filosofie

157Documenten

Studenten deelden 157 documenten in dit vak

NiveauJaar

VWO

4

Studiejaar: 2023/2024

Boeken in lijstAnimal Farm with New PrefaceIk DenkCogitoMoet je horen / druk 1Het voordeel van de twijfel

Geüpload door:

Liemers College

0volgers

5Uploads0upvotes

Aanbevolen voor jou

  • 6Samenvatting filosofie, wijsgerige antropologieFilosofieSamenvattingen100% (12)
  • 2Filosofie Bendaringen EmotiesFilosofieWerkstukken100% (9)
  • 4Filosofie paper utilismeFilosofieWerkstukken100% (7)
  • 6Samenvatting H1FilosofieSamenvattingen100% (5)
  • 2Essay vrije wil - Cijfer: 7,1FilosofieWerkstukken100% (5)

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Preview tekst

Overzicht van de toetsstof filosofie: wijsgerige ethiek.

Liemers College / Q Highschool, havo/vwo- 4

Inleiding in het vak:Je leert de belangrijkste basisbegrippen uit de ethiek:

  • moraal als het geheel van waarden en normen.
  • wijsgerige ethiek: systematisch en kritisch bestuderen van moraal.
  • deugd: houding waarbij je duurzaam bent gericht op het goede
  • de vier kardinale deugden: wijsheid, moed, matiging en rechtvaardigheid (zie Plato)
  • universalisme versus relativisme: de opvatting dat het goede op een onvoorwaardelijkemanier (geldt altijd, overal, voor iedereen) bestaat tegenover de opvatting dat moraalbetrekkelijk, relatief is, d.w. altijd bepaald wordt door factoren van buitenaf zoals tijd,plaats of omstandigheden.
  • intrinsiek tegenover instrumenteel: bijv. een waarde is op zichzelf nastrevenswaardig (gelukwordt vaak gezien als intrinsieke waarde) tegenover een waarde die je ‘gebruikt’ om eenandere waarde te kunnen bereiken (ik probeer altijd eerlijk te zijn omdat ik daar het meestgelukkig van wordt).
  • verstand en wil: sommige filosofen benadrukken de rol van het verstand om goede ethischeafwegingen te maken (bijv. filosofen in de Klassieke Oudheid, of Bentham als utilist),anderen stellen de wil op de eerste plaats als bepalend (bijv. Augustinus en Kant).
  • verschillende soorten ethiek: je leert het verschil tussen descriptieve ethiek (beschrijvend)en prescriptieve ethiek (voorschrijvend).
  • meta-ethiek: deelvak van de ethiek waarbij je vanuit een helikopterview naar het‘speelveld’ van de ethiek kijkt (richt zich op centrale begrippen uit de ethiek zoals‘verantwoordelijkheid’, ‘vrijheid’, ‘plicht’ etc.)
  • normatief ethische visies: grote ethische stromingen die afwegingen aandragen voormoreel handelen. Wij hebben drie grote normatief ethische visies besproken: dedeugdethiek, de plichtethiek en de gevolgenethiek (het utilisme).
  • andere normatief ethische visies die we kort hebben besproken en die je moet kunnenherkennen in stellingen:
    • hedonisme: handelen waarbij je streeft naar genot
    • egoïsme: handelen waarbij je je eigen belang voorop stelt.
    • altruïsme: handelen waarbij je het belang van de ander (alter) voorop stelt.
    • intuïtionisme: in je handelen laat je je leiden door je intuïtie.
    • legalisme: je handelt goed als je handelt volgens de wet.
    • pragmatisme: je handelt goed als je handeling nuttig is.
  • heteronomie tegenover autonomie: je laat je de wet voorschrijven door een andertegenover de houding waarbij je jezelf de wet voorschrijft. (de ethiek in de periode van deMiddeleeuwen had een behoorlijk heteronoom karakter – de kerk schreef de burgers voorhoe zij moesten leven – tegenover een autonome houding als ideaal in de periode van deVerlichting. De uitspraak van Kant ‘sapere aude’ (durf te denken) sloot daar bij aan.

Klassieke Oudheid:We hebben aandacht besteed aan de bloeiperiode van de Klassieke Oudheid, omdat dat deontstaansperiode was van de wijsgerige ethiek. Waar de nadruk binnen de Westersefilosofie aanvankelijk op de ‘natuurfilosofie’ lag, verschoof de focus rond het ontstaan van dedemocratie naar de mens (antropologie: wie is de mens? En ethiek: hoe moeten wijhandelen/leven?). We hebben aandacht besteed aan de opkomst van de sofisten, die op hetterrein van de ethiek de positie van het relativisme vertegenwoordigden. Maar ook aanSocrates en Plato die stelling namen tegenover dit relativisme en gericht waren op een meeruniversele moraal. Protagoras was de meest bekende van de sofisten.Bij Socrates hebben we de methode van de maieutiek (de vroedvrouwkunde) centraalgesteld: middels een socratisch gesprek proberen we in een dialoog zo dicht mogelijk bij dewaarheid te komen. Dit gesprek verloopt via socratische ironie en het in verlegenheidbrengen van de gesprekspartner (‘eigenlijk weet ik niets’), naar het oprecht samen strevennaar wijsheid (filosofische houding).Bij Plato hebben we het kader van zijn filosofie verkend middels de grotvergelijking(dualisme van ideeënwereld tegenover de zintuigelijk waarneembare werkelijkheid en hetdualisme van ziel en lichaam). Daarbij werden schijnkennis (doxa: mening) tegenover warekennis (epistèmè) gezet. Met behulp van de gelijkenis van de wagenmenner maakte Platoduidelijk dat alles aankomt op het in de juiste balans aansturen van de ziel: de wagenmennermoet beide paarden in balans houden en zijn wagen richting de ideeënwereld zien te sturen.Hier komen de vier kardinale deugden ter sprake: wijsheid, moed en matiging leiden tot eenrechtvaardig leven.Je leert de drie grote normatief ethische visies. Daarbij kun je enige relevante uitleg gevenover de tijd waarin deze visies opkwamen en over de kernbegrippen die bij een visie horen.Vervolgens kun je de visie toepassen op ene ethische casus (situatiebeschrijving waarin eenethisch dilemma ligt besloten). Je kunt een willekeurige ethische casus analyseren vanuit alledrie de visies:

  • de deugdethiek van Aristoteles:We hebben gezien dat Aristoteles in zijn filosofie de nodige kritiek had op zijn leermeesterPlato. Aristoteles, bioloog van huis uit, hechtte veel meer waarde aan de zintuigelijkeervaring. Hij rekende af met de ideeënwereld van Plato en gaf de ideeën van Plato alsessenties een plaats in de dingen zelf. Zijn denkbeelden over het goede leven zijn ook meercommon sense.Om de filosofie en ook de ethiek van Aristoteles goed te kunnen begrijpen, kun je het bestestarten bij het teleologische kader van zijn filosofie. Volgens A. streeft alles naar een doel endat doel zou je kunnen omschrijven als het verwerkelijken van je essentie.Omdat het in de ethiek gaat om het handelen van de mens, moeten we eerst goed zichtkrijgen op wie de mens is, wat de essentie van een mens is. Volgens A. is de mens een‘animal rationale’ (een dier met verstand). De vraag is vervolgens wanneer je kunt zeg gendat een mens ‘gelukt is’, zijn essentie heeft verwerkelijkt? Volgens A. gaat het bij de vraagnaar het goede handelen om ons praktische verstand (phronesis). De mens kunnen wegelukt en dus gelukkig noemen, wanneer hij erin slaagt in tal van situaties bijna als vanzelf

Jeremy Bentham was een utilist uit de tijd van de Verlichting. Volgens hem zijn de gevolgenvan een handeling nuttig en goed te noemen wanneer ze zo veel mogelijk geluk voor zoveelmogelijk mensen opleveren. De mens streeft volgens Bentham immers naar geluk of genoten probeert pijn te vermijden. Dat wordt dan ook het leidend principe in zijn ethiek, die ookwel omschreven wordt als een vorm van sociaal hedonisme. Bentham hecht grote waardeaan een objectieve afweging van de hoeveelheden genot die een handeling oplevert. Hetopstellen van een hedonistische calculus (een plus-min schema waarbij je de gevolgen vaneen bepaalde handeling zo goed mogelijk in kaart brengt) moet leiden tot een goedeethische afweging. Bentham hanteert daarbij een puur kwantitatieve invalshoek. Dehandeling die leidt tot het meeste geluk voor de meeste mensen moet worden doorgevoerd.Zijn leerling John Stuart Mill deelt de utilistische uitgangspunten van zijn leermeester maarheeft ook de nodige kritiek. Omdat in de afwegingen van een utilist het doel gemakkelijk demiddelen kan heiligen, kiest Mill voor een meer subjectieve afweging binnen dehedonistische calculus. Het éne gevolg kan van een totaal andere orde zijn dan het andere.Hij vertaalt dit in zijn regel-utilisme: het is goed om regels in te bouwen (bijv. dat je het levenvan een onschuldig iemand niet zomaar op kan offeren) in je uiteindelijke afweging. Zijnbenadering is dus veel meer kwalitatief. Maar daarmee ging de principiële objectiviteit vanBentham meteen helemaal verloren.Paragraaf 3. Waarden en rechtenIn deze paragraaf komen een paar vraagstukken aan de orde die samenhangen met waardenen rechten binnen de ethiek. Waaraan hebben mensen hun waarden eigenlijk ontleend? Zijner eigenlijk universele waarden waarop we ons in de mondiale politiek kunnen beroepen? Ofzijn we principieel veroordeeld tot het cultuurrelativisme? En hoe zit het met fundamentelerechten, bijvoorbeeld over welzijn: komen die alleen aan mensen toe of hebben dieren of denatuur die ook?Waar komen waarden vandaan?Tot nu toe hebben we verschillende filosofen over de ethiek aan het woord gelaten. Daarbijhebben we gezien dat zij de oorsprong van waarden ook verschillend uitwerken. VolgensAristoteles komen deugden voort uit onze natuurlijke aanleg of talenten. Uiteindelijk is heelde natuur doelgericht aangelegd op het verwerkelijken van de essentie van iets. Voor demens is, als animal rationale, dat doel uiteindelijk het ‘lukken’ of beter: ‘gelukkig zijn’.Zowel voor de utilisten Bentham en Mill als ook voor Kant is de menselijke redelijkheid devoorwaarde voor moreel handelen. Kant en Bentham stonden, als typischeVerlichtingsdenkers, een autonome moraal voor (hoe verschillend ze die ook uitgewerkthebben).De Britse empirist David Hume heeft onze waarden vooral verankerd in onze morelegevoelens.In de 19e eeuw komt er een sterke reactie op het Verlichtingsoptimisme: is de mens wel zoredelijk als we willen denken? In de antropologie voltrok zich hier een Copernicaanse

wending in het denken over de mens: de mens is geen schepsel van God, maar eenschakeltje in het evolutieproces. Bij de ethiek zien we deze opvatting terug in de theorie vande sociobiologie. De filosoof Friedrich Nietzsche kan daarvan als een voorloper wordenbeschouwd. We zullen hem in paragraaf 4 verder aan de orde laten komen. E. Wilson enFrans de Waal zijn sterk beïnvloed door de sociobiologie.Zijn waarden universeel?In 1948, een paar jaar na het einde van WOII, is de Universele Verklaring van de Rechten vande Mens opgesteld. Op dit belangrijke document kunnen mensen zich beroepen om tezorgen dat iedereen op deze wereld in zijn basisrechten kan voorzien. Het document is vooreen belangrijk deel gebaseerd op de ethische theorie van Immanuël Kant (‘de mens niet alsmiddel, maar doel op zich’).De vraag die met dit document gegeven is, is de volgende: kunnen we binnen het domeinvan de ethiek wel spreken van een universele moraal? Is dat überhaupt wel mogelijk?Bestaan er universele waarden?Simpel gezegd onderscheiden we twee opvattingen uit de uiteinden van deze discussie:enerzijds de opvatting van Socrates, die middels een grondige discussie (vroedvrouwkunde,intersubjectiviteit) op z’n minst wilde streven/zoeken naar een gemeenschappelijke moraal.Toegegeven, ook voor Socrates lag het punt van een universele moraal ( ‘het Goede’ vanPlato) buiten ons bereik. Maar we moeten ons er in onze ethische zoektocht wel altijd opblijven richten. Anderzijds hebben we de opvatting van zijn tijdgenoten, de sofisten. Zijwaren voorstanders van het zogenaamde ethisch relativisme of cultuurrelativisme. Dezeopvatting houdt het volgende in: iedereen is veroordeeld tot zijn eigen cultuur of moraal enkan alleen maar vanuit dat kader een oordeel hebben over een andere cultuur of moraal.Omdat je dus geen objectief oordeel kunt geven over cultuurgebonden opvattingen, is elkecultuur of moraal relatief. Omdat daarbij de éne opvatting nooit meer waard kan zijn dan deandere, moet er gezocht naar praktische oplossingen, zoals ‘de meeste stemmen tellen’. Degrote vraag bij de opvatting van het cultuur- of moreel relativisme is hoe een grondigemoraalkritiek ooit mogelijk kan zijn.Hebben alleen mensen rechten?Rechten worden in het algemeen ontleend aan waarden. In onze geschiedenis hebben weveelal een bijzondere plaats ingeruimd voor de mens. Belangrijke vooronderstellingen bij dit‘antropocentrisme’ zijn het rationeel vermogen dat exclusief bezit is van mensen en hetcartesiaanse onderscheid tussen lichaam en geest. Maar hoe terecht is het dat we zo vaakalleen aan mensen bepaalde rechten toekennen en niet aan (bepaalde) dieren of de gehelenatuur? De filosoof Peter Singer houdt een pleidooi om ook dieren rechten toe te kennen.Volgens hem mogen we ons niet langer schuldig maken aan ‘speciesisme’, het bevoordelenvan de eigen soort.

kuddedier, als een kameel zich laat bevelen en slaafs de massa volgt. Volgens Nietzschemoeten we ons daar in het stadium van de leeuw van bevrijden. De leeuw staat voor eenhouding van negatieve vrijheid: hij wil zich vrij maken van de oude voorgeschreven moraal.Een mentaliteit zoals die van het spelende kind (de Übermensch) is voor Nietzsche eenvoorbeeld van positieve vrijheid: het spelende kind zegt ja tegen het leven en schept zijneigen waarden. Steeds opnieuw, want de werkelijkheid is een eeuwig proces van worden envergaan. Nietzsches ideaal is gericht op het volstrekt unieke individu die in staat is ‘teworden wie hij is’. Namelijk een mens die zelf zijn waarden stelt en zich niet laat temmen toteen kuddedier dat is opgezadeld met de slavenmoraal van medelijden, dienstbaarheid enopofferingsgezindheid.Bij Nietzsche is de mens meer dan een ‘dier met verstand’. Naast het verstand (hetApollinische) benadrukt Nietzsche ook de gevoelens, de driften en emoties (hetDionysische). Het leven is strijd en dat betekent dat onze cultuur pas gezond genoemd kanworden wanneer de verschillende tegenkrachten aan elkaar gewaagd zijn. De extremenmogen er zijn, maar wel in onderlinge strijd (nu eens dit, dan weer dat...) en daarmee levertNietzsche felle kritiek op de ‘laffe’ deugdethiek van Aristoteles, waarbij alles draa it om hetvinden van het juiste midden. Volgens Nietzsche moet ieder mens zijn eigen talentenontwikkelen en zo als een uniek individu het leven beamen.Stelt Nietzsche niet te hoge eisen? Wie kan voortdurend zijn eigen waarden scheppen? Wiekan voldoen aan het ideaal van het spelende kind? Werkt de filosofie van Nietzsche geendoorgeschoten individualisme in de hand? Of schuilt het gevaar, zoals Nietzsche zelfbeweerde, er vooral in dat mensen blijven steken in het stadium van de negatieve vrijheid?Zij kunnen wel ergens mee breken (bijv. met het geloof in een zinvolle werkelijkheid, die deschepping is van God), maar zijn niet in staat er zelf iets tegenover te zetten (positievevrijheid).En leidt de filosofie van Nietzsche niet tot een geweldige vorm van relativisme, waarbijiedereen maar doet wat hem goeddunkt en er steeds minder een gemeenschappelijkerichtlijn is?Het is in de 20e eeuw de Canadese filosoof Charles Taylor die deze vragen onder de loepneemt.De malaise van de moderniteit:Charles Taylor is een hedendaags filosoof en aanhanger van het zogenaamdecommunitarisme (niet te verwarren met communisme!). Het communitarisme is eenfilosofie die de gemeenschap waarin mensen leven, centraal stelt. De gemeenschap isfunderend voor de identiteit van het individu.Eigenlijk waarschuwt Taylor ons voor een doorgeslagen individualisme dat kan omslaan ineen houding van egoïsme en onverschilligheid. Taylor probeert daarom de begrippenindividu en gemeenschap weer op een goede manier op elkaar te betrekken. De waarden diede gemeenschap ons aandraagt vormen volgens Taylor de basis om op een goede manier

inhoud te kunnen geven aan een sterke vorm van individualisme en authenticiteit. Juistvanuit gemeenschappelijke instituties als taal, religie, kunst, politiek etc. krijgen we waardenaangedragen waar we op onze eigen manier iets mee kunnen doen. Maar het houdt ons alsindividu wel betrokken op de gemeenschap. Uiteindelijk vinden we onze bestemming in hetspel tussen onze individuele zelfontplooiing en ons deel uitmaken van relaties met anderemensen. Alleen wanneer we daar op een goede manier vorm aan kunnen geven, kunnen weeen morele crisis keren.

Domein C samenvatting - Overzicht van de toetsstof filosofie: wijsgerige ethiek. Liemers College / Q - Studeersnel (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Pres. Lawanda Wiegand

Last Updated:

Views: 6546

Rating: 4 / 5 (51 voted)

Reviews: 90% of readers found this page helpful

Author information

Name: Pres. Lawanda Wiegand

Birthday: 1993-01-10

Address: Suite 391 6963 Ullrich Shore, Bellefort, WI 01350-7893

Phone: +6806610432415

Job: Dynamic Manufacturing Assistant

Hobby: amateur radio, Taekwondo, Wood carving, Parkour, Skateboarding, Running, Rafting

Introduction: My name is Pres. Lawanda Wiegand, I am a inquisitive, helpful, glamorous, cheerful, open, clever, innocent person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.